Voorbeelden van het gebruik van Lenora in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Lenora is gesticht in 1874.
Aangenaam. Ik ben Lenora.
Nog wat nieuws van Lenora?
En dat is Lenora Fincher.
Ze slaapt, Lenora. Die slaapt.
Lenora is bezig met iets groters.
Wat vind je van Lenora?
En m'n nichtje en tante Lenora?
Wist je dat Lenora zwanger was?
Je verdoet je tijd. Lenora?
Ze is hier. Waar is Lenora?
Je verdoet je tijd. Lenora?
Je kan jezelf terugvinden, zoals Lenora.
Maakte jouw moeder, Lenora, zwanger.
Lenora? Waar zijn ze? Roberto?
Lenora is daarnaartoe onderweg. Hoezo Italië?
Lenora vroeg Arvin niet meer mee naar Helens graf.
Mr Tarron, je hebt me gered. Lenora.
Mr Tarron, je hebt me gered. Lenora.
Ik zag er instant een rokje mee voor Lenora.