Voorbeelden van het gebruik van Ruby in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Jij hebt Ruby die troep gegeven, nietwaar?
Hij maakte Ruby doodsbang, dat is het.
Behalve Ruby ging niemand anders Josie's kamer binnen.
Ruby, je moet het zeggen.
Liefde steen De Ruby is gevuld met liefde.
Ruby is net zo beroemd als Sully.
Dat is Ruby.- Geen probleem.
Het is Ruby.-Wat doe je hier?
Jij bent Ruby, nietwaar?
Ruby is grappig en aardig.
Ruby heeft potdomme gelijk.
Gaat ze Ruby pakken?
Ruby, die moet ik opnemen.
De perfecte Ruby. De Ruby die ik wil dat je bent.
Ruby, het is tijd, komop!
Heb je Ruby gesproken?
Ruby heeft gelijk. De hemel wilt mij dood hebben.
Hoi. Ruby. Leuk je te zien.
Ruby is oké, Marie heeft de waarheid gezegd.
Geef Ruby de taart.