Voorbeelden van het gebruik van Teut in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
jullie vriend is teut.
Ik heb vrij, ik ben teut.
Ik heb vrij, ik ben teut.
Ze is teut.
Een beetje teut, hè?
Op drie wordt ze teut… en dan kun jij babysitten.
Was ik teut op jouw, Susans of Helens bruiloft?
Waar is mijn whiskey teut?
Alleen 's ochtends ben je niet teut.
Is hij teut?
De majoor is een beetje teut.
Volgens mij is hij helemaal teut.
Hij lijkt inderdaad een beetje teut, hè?
Ben je teut?
Gewoon een beetje teut.
Klinkt top, tot je teut bent en aan de praat wordt gehouden door ene Swift… en je kunt geen kant op, behalve de zeebodem.
Een beetje teut gingen we terug naar het hotel
De timpano droogt uit, iedereen is teut.
In de nazomer zijn natuurgebieden De Teut en Ten Haagdoorn op hun mooist.
Wel een paar keer gewonnen, omdat ik mors als ik teut ben.