Voorbeelden van het gebruik van Trut in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bailey is een trut.
Jij bent mijn probleem, trut!
Laat los, dikke trut.
zeker niet voor die trut.
Misschien is het omdat vrouwen niet graag trut genoemd willen worden, Jay.
Ze is een trut.
jij derde graads trut.
domme trut.
Ik wordt tenminste niet in de zeik genomen door een zwangere trut.
Ze heeft zelfs het boeket gevangen van een trut, die ik nog nooit ontmoet heb.
stomme oude trut.
Ze is geen trut. Shit.
En die stomme trut.
uit California… Ik hoorde dus dat die kleine trut.
stomme trut.
Erica Albright is een trut.
Shit.- Ze is geen trut.
stomme grote trut!
Je weet wel, jij lauwe trut.
Erica Albright is een trut.