Voorbeelden van het gebruik van Trut in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Trut, jij bent de hoer.
Whitney, stomme trut, leg dat neer.
Waar is die trut van een moeder van jou?
Omdat je een trut bent. Waarom niet?
Ze is een trut!
Je bent geen trut.
Koppige trut!
Een trut heeft vast de flikken gebeld,
De trut wilde de deur niet openen.
Die trut werkt niet voor me. Mia.
Perpetua is een dikke trut die de baas over mij wil spelen.
Zij is zo'n trut.
Je zeurt wel, maar je bent geen trut.
Andrews was gewoon een trut in die film!
Zoals ik. Nee, die idealistische trut is dood.
Deze trut probeerde me te bestelen.
Deze trut gooit mijn handtas tegen het plafond
De trut die mijn sojamelk-latte verpest heeft? Is dat?
Die trut probeerde Ghost te vermoorden.
Die trut is dood, ik zeg het je.