Voorbeelden van het gebruik van Zijn in parijs in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je bent in Parijs.
Hij is in Parijs.
U bent in Parijs, de stad van de liefde.
U bent in Parijs, eindstation van deze trein.
De tweeling is in Parijs, niet?
Ilaria. Ahh… Je bent in Parijs, plukken off onsterfelijken.
Jij bent in Parijs.
De tweeling is in Parijs, niet?
Jij bent in parijs? ja?
Ze waren in Parijs en werden bestormd.
Je zoon staat voor de rechtbank, maar jij bent in Parijs.
Lachen, je bent in Parijs.
Nee, je bent in Parijs.
Ik dacht dit is in Parijs of zo!
Mijn 2 nichtjes& ik waren in Parijs voor onze eerste keer.
Een groot glas bier is in Parijs 20% duurder dan in Rennes.
Ik ben in Parijs.
De Louvré is in Parijs, Alvin.