Voorbeelden van het gebruik van Cakejes in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Heb je roze cakejes gekocht of gele?
Zoutjes, cakejes, vis in gelei.
Cakejes en vruchtenbowl.
Cakejes en bowl.
Ik ga wel cakejes eten met Lily.
Thee en cakejes met Liz II.
Ingrediënten voor cakejes voor de stomme bakverkoop.
Cakejes en Whisky?
Cakejes aan het maken.
De cakejes kunnen ook worden gemaakt van briochedeeg.
Laten we onze cakejes rond dat wagenwiel schikken.
Met cakejes, kunt u een heleboel geld.
We hebben cakejes, toch Claire?
Altman zou cakejes halen, maar ze moest ineens longen ophalen.
Onze cakejes zullen het raam uitvliegen.
Cakejes uit de winkel.
Cakejes op een stokje.
Pak de cakejes en we vertrekken!
Heb je wat cakejes of koekjes of zo?
Weet je hoeveel cakejes ik hiervoor kan krijgen?