Voorbeelden van het gebruik van Caspar in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Caspar zit op onze kamer.
Voorzitter: de heer Caspar EINEM.
Doe niet zo kleinzerig, Caspar.
Caspar, ga van de tafel af.
Penny Caspar.
Penny Caspar komt en ik ben dik!
Druk je op de buzzer, Caspar?
Vanaf 1570 werd hij in Dessau opgeleid door Caspar Gottschalk.
Ik wil gewoon dat ze met Caspar Goodwood trouwt.
Aangezien Caspar dood is,
M'n broer Caspar. En m'n neefje,
In 1893 werd de kerk door Caspar Franssen gerestaureerd.
Caspar.- 't Was zo duidelijk dat…- O God!
Hij was de vader van Jan Commelin en de grootvader van Caspar Commelin.
Caspar stierf voor het eind van het jaar,
Wolf Caspar van Klengel bracht in 1677 het stucplafond van de kapel aan.
Caspar, klerk bij het Federaal Planbureau met ingang van 8 april 2001;
Carlevaris was in Rome geïnspireerd door de Nederlandse schilder Caspar van Wittel Vanvitelli.
Caspar pleegde zelfmoord met een overdosis drugs.
Zijn broers Caspar en Jacques zijn mede-eigenaar.