Voorbeelden van het gebruik van Javi in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Niet nu, Javi.
Goede morgen, Javi.
Javi, niet liegen.
Het spijt me Javi.
Javi, we zijn zielig.
Javi, meldt het!
Als Javi scoort.
Niet met Javi.
Javi bespeelde beide kanten.
Javi, het was per ongeluk.
Je moet me geloven, Javi.
Javi scheurde onze familie uit elkaar.
Die vrouwen zijn gek, Javi.
Je hebt met Javi gesproken?
Javi, ben je wakker?
Dat is mijn zoon, Javi.
Je moet praten met Javi Fernandez.
Javi, ben jij dat?
Ik heb heel veel spijt, Javi.
Bedankt voor het rijden, Javi.