Voorbeelden van het gebruik van Jonger in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We waren een stuk jonger.
En jonger.
We waren niet zo veel jonger.
Of het kind jonger is dan 18 jaar.
Als u jonger bent dan 18 jaar.
Werkman jonger dan 30 jaar.
Nog jonger?
Jonger dan 19 jaar.
Zuigelingen": kinderen jonger dan twaalf maanden;
Als het kind jonger is dan 24 maanden.
Zij is jouw jonger zuster, net als je dochter.
Elke persoon jonger dan achttien jaar;
Als u jonger bent dan 18 jaar.
En hij is nóg jonger geworden bij het voorbereiden van dit verslag.
Als ik 10 jaar jonger was, dan was ik smoor op 'm.
Kind": iemand die jonger dan 14 jaar is;
Meisjes jonger dan 10 jaar.
Alle personen jonger dan 16 jaar.
Hij is jonger dan 26 jaar;
Maar we waren allebei jonger.