Voorbeelden van het gebruik van Luiz in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Luiz, waar zijn de kinderen?
We nemen een lift naar Luiz.
Sein Luiz om meer water.
Jongens, hebben jullie Luiz gezien?
Niet alle mannen zijn zoals Luiz.
Ben je er, Luiz?
Is het ver naar die Luiz?
Luiz, maak je geen zorgen.
Ik zal Luiz naar de dam sturen.
Runt z'n broer Luiz nog steeds hun heroïnepraktijken?
de garage van Luiz.
Luiz Inácio Lula da Silva wordt president van Brazilië.
Na de wedstrijd werd Leaó vervangen door Luiz Felipe Scolari.
Thiago Silva en David Luiz scoorden voor de Brazilianen.
Hij dealde ooit met ene Nestor Ruiz of Luiz.
De Portugese bondcoach Luiz Felipe Scolari heeft een record gevestigd.
Luiz Henrique Vieira( 4 februari 1972) is een voormalig Braziliaans voetballer.
Governador Luiz Rocha is een gemeente in de Braziliaanse deelstaat Maranhão.
KIJKWIJZER Gemaakt door Nuno Luiz.
Braziliaanse klanten, Luiz komen om onze fabriek te bezoeken.