Voorbeelden van het gebruik van Michaela in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Arme kleine Michaela.
Michaela, sta op.
Michaela, ga zitten.
Michaela, we moeten.
Michaela heeft veel verdriet.
Michaela verafschuwt haar zusje.
Waar is Michaela?
Michaela, laat me het uitleggen.
Michaela, wat doe je?
Michaela, ze zijn hetzelfde enzym!
Ik ben je vriendje, Michaela.
Michaela is mijn client.
Ik ken je, Michaela.
Goed gedaan, Michaela.
Daar heb ik Michaela ontmoet.
Michaela zou je willen spreken.
Laat ons alleen, Michaela.
Michaela, jij bent de volgende.
Mevrouw Michaela FRANGISKOU Tweede Ambassadesecretaris.
Het is allemaal nep, Michaela.