Voorbeelden van het gebruik van Snol in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ben jij de snol?
Ze is 'n snol.
Terg me niet, snol.
Die baby kan wellicht ook het kind zijn van de snol van haar ex-man.
Je bent een dikke snol, mam en je tieten horen in een mortuarium.
je moeder een dikke snol noemt.
Dat elk meisje dat zich door een man laat kussen… voordat ze verloofd zijn, een snol is.
Jij bent niks meer dan een slet, een snol… een slaaf der liefde, sans de liefde.
Maar als een van de deelnemers vals speelt of het aanlegt met mijn vrouw, die snol, dan sta ik niet voor mezelf in.
Donuts te wedden, dat die snol hem op de barbecue heeft gelegd.
Hij laat die snollen niet in zijn buurt komen.
toch liet je me achter bij die snollen.
je noemt onze cliënten geen snollen.
ik versla al die snollen in Ieper en Gent.
Kleine snol die je bent!
Je lijkt wel een snol.
Heb je die snol gezien?
Maar je lijkt wel een snol.
Hij neemt elke snol die langskomt.
Voor mij ben je gewoon een snol.