Voorbeelden van het gebruik van Worst in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het worst en peper broodje.
Kip, worst en bacon.
Prize-winnende worst vlees, hier kom ik!
Met pepperoni en worst en ham?
Worst op volkoren brood?
Een worst in je taco.
Bedek hem met vet rauwe been worst.
Je hebt genoeg worst gehad.
Ik heb het over je worst.
Ik ben me rot geschrokken van Murray en een stukje worst.
Zeg, Lucas… breng ons wat worst, alsjeblieft.
Geen worst.
Zegt pa: 50 kredieten voor een worst?
Ik denk dat we toast en worst als ontbijt krijgen.
Wij horen bij elkaar, zoals worst bij hutspot.
Vaarwel, worst.
Licht voor de verkoopstimulerende verlichting van vlees en worst.
Dit, aan de andere kant, is worst.
Mensen willen niet weten hoe worst wordt gemaakt.
En een plakje worst.