Voorbeelden van het gebruik van Bagels in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Koffie en bagels.
Bagels op zondag?
Ik ga zoveel mogelijk bagels stelen.
Ik heb wat bagels klaargelegd.
Geniet van de bagels.
En dat is Leslie, die bagels naar hem gooit.
Skip, heb je nog van die bagels?
Zwarte bagels!
Bagels en koffie.
Bagels en pistolen.
Bagels, koffie?
We hebben soep, bagels… en vleermuispoep.
Bagels zijn oude donuts!
De bagels zijn nog steeds warm.'.
Bagels, broer.
Ze noemt bagels, baggels.
Een twaalftal bagels per week, en je krijgt mijn factuur voor de terugbetaling.
Ik heb bagels uit Iowa.
We hebben bagels laten komen.
Geen poppende zaad bagels voor de aankomende weken.