Voorbeelden van het gebruik van In de bus in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik leg die terug in de bus.
Zat je de hele tijd in de bus?
Het is niet in de bus gefilmd.
Hier in de bus.
Waarom wacht je niet even op mij in de bus?
Gereserveerde plaatsen bij elkaar in de bus.
Dat zeiden ze in de bus.
Kussens en dekens in de bus.
Hij zat in de bus.
We vertrokken uit de AFA en in de bus vol vlaggen.
Ze zitten niet in de bus.
Waarom zat je niet in de bus?
Thee zit in de rode bus, als je dat zoekt.
Waarom huil je in de bus?
We weten niet of de vijf kinderen zich in de bus bevinden.
Ik heb nitroglycerine en een ontsteker in de bus.
Er is zelfs Wifi in de bus.
Wie zaten er in de bus?