Voorbeelden van het gebruik van Risa in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Op Risa?
Goedenacht, Risa.
Welkom op Risa.
Welkom op Risa.
Ze heet Risa.
Ik heet Risa.
Risa wacht op ons.
Risa wacht op je.
Het spijt me, Risa.
Eén keer, op Risa.
Vooruit, Risa.
Hij wil naar Risa.
En Risa van hem.
Ik heb genoeg van Risa.
Risa in de ochtend licht.
En Risa dan?
Dave heeft Risa vermoord!
Risa heeft veel te bieden.
Dat gaat niet om Risa.
Seks onderwijs met risa murakami.