BICHOS - vertaling in Nederlands

• insecten
• beestjes
• bugs
• ongedierte
• kevers
• critters
• insekten
• kontneukers
• beesten
• insect

Voorbeelden van het gebruik van Bichos in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Bichos mentirosos.
Leugenachtige kevers.

Excepto que uno de esos"bichos" era su hermano Keith.
Behalve dat een van die" beesten" je broer Keith was.

Demasiados bichos.
Teveel beesten.

¡Odio esos bichos!
Ik haat die beesten!

¿Así que bichos, eh?
Dus insecten, hé?

Bichos que hacen que tu cabello se vea delgado.
Beestjes die je haar er dun uit laten zien.

Algunos comen bichos y otros hacen sombras chinescas.
De ene eet insecten, en de andere doet schaduw spelletjes.

Comer bichos es difícil de vender.
Bugs eten is moeilijk te verkopen.

Los bichos no mienten.
Insecten liegen niet.

Bichos en cerdos vivos.
Beestjes die in varkens leven.

No se transmite por bichos ni por simplemente toser, tiene otros medios.
Het wordt niet verspreid door ongedierte of hoest, maar iets anders.

Bichos en la cama!!!
Beestjes in het bed!!!

¿Beber y conducir o bichos y conducir?
Dronken rijden of insecten en rijden?

Yo no traje los bichos aquí, no sé porqué están aquí.
Ik heb die Bugs niet hierheen gebracht, ik weet niet waarom ze hier zijn.

No matan bichos, los siembran.
Die vermoorden geen ongedierte. Ze planten camera's.

¿Crees que los bichos sienten dolor?
Denk je dat insecten pijn voelen?

Bichos en tu tienda.
Beestjes in je tent.

Bichos en la cama, sábanas sucias y empleados groseros.
Bedwantsen, vuil beddengoed en onbeschofte….

Contra los bichos y las enfermedades, el verdadero arbusto de especias no es vulnerable.
Tegen ongedierte en ziekten is de echte specerijstruik niet kwetsbaar.

Bichos que viven junto al río.
Insecten die door de rivier vliegen.