Voorbeelden van het gebruik van Leena in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
¿Y Leena?
Leena, le conozco.
Leena, ik ken hem.Lo siento, Leena.
Het spijt me, Leena.Es donde trabajaba Leena.
Het is waar Leena werkte.Me llamo Leena.
Ik ben Leena.No lo sé, Leena.
Geen idee, Leena.¿Qué dijo Leena?
Wat zegt Leena?Me quedaré con Leena.
Ga. Red hem. Ik blijf bij Leena.Vale. Gracias, Leena.
Oké, bedankt, Leena.Tengo que ir de Leena.
Ik moet naar Leena.Leena… mira esto.
Leena! Kijk eens aan.Y este es de Leena.
En deze is voor Leena.Buscaba… o Leena.
Ik was… Of Leena.Leena es working en casa.
Leena is working bij thuis.Sí Lo siento, Leena.
Ja. Het spijt me, Leena.Leena, tráeme la aguja.
Leena, neem de priknaald mee.Leena. Gracias a Dios!
Leena, godzijdank!Leena, eres nuestra última esperanza.
Leena, jij bent onze laatste hoop.¿Leena, dónde estás?
Leena, waar ben je?Eso si Leena está de acuerdo.
Tenminste als Leena het ermee eens is.
