Voorbeelden van het gebruik van Leena in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En Leena?
He, Leena.
Geen idee, Leena.
Artie heeft Leena vermoord.
Ik ben Leena.
Leena, godzijdank!
Ik moet naar Leena.
Wat zegt Leena?
Oké, bedankt, Leena.
Het gaat Leena niet redden.
Het is waar Leena werkte.
Leena, ik ken hem.
Waar zijn Artie en Leena?
Het spijt me, Leena.
Bedankt. Ja, Leena?
Ja, ik weet het niet Leena.
En deze is voor Leena.
Leena is working bij thuis.
Heeft Arthur Nielsen Leena vermoord?
Leena! Kijk eens aan.