PREGÚNTASELO - vertaling in Nederlands

• vraag het
• vraag maar
• vraag 't

Voorbeelden van het gebruik van Pregúntaselo in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Pregúntaselo a tu padre.
Vraag het je vader.

Pregúntaselo a tu madre.
Vraag maar aan je moeder.

Pregúntaselo a Rainault y ponla a trabajar en la cocina.
Vraag het na bij Rainault en zet haar aan het werk in de keuken.

Pregúntaselo a tu hermana, está sentada ahí mismo.
Vraag maar aan je zus. Daarzit ze.

Pues pregúntaselo a Peter.
Vraag het dan aan Peter.

Pregúntaselo a la sustituta de los fines de semana.¿Robin? Gracias, Robin.
Vraag maar aan de nieuwe weekend- invalster, Robin.

Pregúntaselo a tu ex novio, el hombre de la Vía Láctea.
Vraag het aan je ex- vriend, die Melkwegman.

Pregúntaselo a un Boy Scout feo.
Vraag maar aan een lelijke Scout.

Pregúntaselo tú mismo.
Vraag het jezelf.

Pregúntaselo a mi mujer(risas).
Vraag maar aan m'n vrouw(lacht).

Si no me crees a mí, pregúntaselo a Goolic.
Als je me niet gelooft, vraag het aan Goolic.

No lo se. pregúntaselo.
Ik weet het niet. Vraag het ze.

Pregúntaselo a las aves del cielo,
Vraag het de vogels in de lucht,

No lo sé. Pregúntaselo a Hale.
Vraag het aan Hale.

Pregúntaselo a los que predican.
Vraag het aan iedere prediker.

Pregúntaselo a quien quieras.
Vraag het maar aan iemand.

Pregúntaselo a Dud Rogers.
Vraag het aan Dud Rogers.

Él está mintiendo. Pregúntaselo otra vez, Paula.
Vraag het nog eens, Paula.

Llama a tu prometida y pregúntaselo.
Laten we je verloofde bellen en het vragen?

Pregúntaselo a él.
Vraag hem.