SURF - vertaling in Nederlands

surf
navegue
visite
olas
surfea
surfera
de surfeo
branding
marca
surf
oleaje
resaca
tueste
olas
rompientes
tostado
surfing
surf
navegación
surfen
shur
surfers
surfista
persona que practica surf
internauta
surf
surfeador
al surfero
surfer
surfista
persona que practica surf
internauta
surf
surfeador
al surfero

Voorbeelden van het gebruik van Surf in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Un documeto Surf Clothing debe incluir uno
Een Surf Clothing document moet een
Amila es un instructor de surf y le gusta enseñar a nuestros huéspedes!
Amila is een surf instructeur en geniet van het onderwijs aan onze gasten!
Surf digital tiene un largo historial de innovación continua en materia de metrología de la superficie.
De Digitale Branding heeft een geschiedenis van ononderbroken innovatie in oppervlaktemetrologie.
También tenemos una Junta y Bicicletas Surf listo para una vuelta.
We hebben ook een surfplank en fietsen klaar voor een spin.
Productos etiquetados como'Surf style'.
Producten getagd met Surf style.
Hola,¿qué tal el surf?
Hé, hoe was het surfen?
Me gusta el surf, el backgammon y los hombres que no temen llorar.
Ik hou van surfen, backgammon, en mannen die durven te huilen.
Bonito hotel, lejos del campamento de surf hotel principal.
Mooi hotel, weg van de belangrijkste surf camp hotel.
Estoy cansada del surf y la arena.
Ik ben een beetje moe van golven en strand.
Devon surf.
Devon golven.
Dejaremos que el surf lo decida.
Dat zien we wel aan het surfen.
Otro de los deportes tradicionales es el surf.
Een andere traditionele sport is de surfsport.
Tablero rescate surf.
Reddingsbord surfplanken.
Un testigo nos ha dicho que hacía surf allí cada lunes.
Een getuige vertelde ons dat hij daar iedere maandag surft.
se piensa en surf.
denk je aan surfen.
A mi padre no le importaba mucho el surf.
Mijn vader gaf niet veel om surfen.
A mi hija le gusta el surf.
Mijn kind is gek op surfen.
cerca de un lugar de playa/ surf.
in de buurt van een strand/ surfspot.
¡Encontrarás la tabla de surf Paddle inflable más barata de la diversión!
U vindt de goedkopere opblaasbare paddle surfplank van plezier!
La fama de la izquierda de Igueste para hacer surf es bien merecida.
De roem van de linkse van Igueste voor surf is welverdiend.
Uitslagen: 3266, Tijd: 0.1081

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands