Beispiele für die verwendung von Schiet auf Niederländisch und deren übersetzungen ins Deutsch
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik schiet hem neer.
Ga of ik schiet je kop eraf!
Schiet verdomme op!
Schiet op, ik heb haast!
Maar ze schiet niet op ons.
Schiet 'm neer, Isabel.
Schiet op dan. Schiet maar.
Schiet op, dan. lk heb vandaag een schip.
Schiet een waarschuwingsschot af.
Ik schiet haar in haar hoofd.
Als hij beweegt, schiet ik z'n kop eraf.
Schiet op.
Schiet nou op, Big Cece!
Waarom schiet hij?
Nee, schiet op hen!
Ik schiet hem voor z'n mummiekop, dat beloof ik je.
Vooruit Bob, schiet op met die wagen.
Schiet op daar binnen.
Hij schiet knakworsten.
Of ik schiet haar hoofd van haar schouders.