Exemples d'utilisation de Rijden en Néerlandais et leurs traductions en Français
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Rijden, Mark.
Ze rijden over ons heen.
Rijden terwijl je zwart ben, op grond van mijn vriend daar.
De laatste metro's rijden niet verder dan Alexander richting Schiedam Centrum.
De trams rijden van zes uur 's ochtends tot twaalf uur 's avonds.
Per minibus rijden we naar de stad en Samantha uitgepakt haar notities.
We rijden naar de Provence en verleiden in delicate stoffen
De auto rijden we wordt indirect aangedreven door olie;
Degenen die rijden op de paarden!
Rijden tot in centrum van Vallouise zelf.
Is ze helemaal naar hier komen rijden om je weer te steken?
Er zijn 5 gele trams die rijden naar verschillende delen van de stad.
Rijden, ouwe trut.
Wij rijden met de oude bakken tot de wielen eraf vallen.
Alle eenheden de verdachten rijden oostwaarts in een grijze taxi.
Als wij langzaam rijden, kunnen we het wel halen met de platte band.
Ze rijden rond, zoeken in alle bossen.
We rijden 25 minuten en je bent bij een mooie bos hier ergens.
En we rijden overal naartoe met die auto, een blauwe Nissan Versa.
En we kunnen naar de stad rijden, voor een milkshake voor jou.