Examples of using Appeltaart in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Regionale kaasspecialiteiten en appeltaart toe.
Smaakte die appeltaart imaginair?
ham salade en appeltaart.
Alleen elke dag appeltaart vullen!
Ik kan je de appeltaart brengen.
Zelfs mijn appeltaart niet.
Wilt u daar appeltaart bij?
Andrea's moeder maakte een verbazingwekkende zelfgemaakte appeltaart, dat was een aangename verrassing.
Ik ga de appeltaart halen.
Kippenpastei, geen appeltaart.
Ik noem het appeltaart.
Hoe was de appeltaart?
Deze eenvoudige appeltaart is snel te maken.
Ik zal een paar borden gaan halen… voor de appeltaart.
Jij haalt het vuurwerk en de appeltaart.
Geen appeltaart.
Oma plaatst bakplaat met appeltaart in de oven.
Ik zag al dat er appeltaart op het menu stond.
Roquefort? En u krijgt appeltaart.
Geen appeltaart.