Examples of using Crèche in Dutch and their translations into English
{-}
- 
                        Colloquial
                    
 - 
                        Official
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Medicine
                    
 - 
                        Financial
                    
 - 
                        Computer
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Official/political
                    
 - 
                        Programming
                    
 
Samen blijvend in een crèche voor veiligheid. Zij eet met andere jaarlingen.
ideaal voor kinderen in de kleuterschool of crèche.
Maar ik denk niet dat de crèche dat controleert.
Je geeft je uit voor directrice van een crèche en zoekt een schuilplaats.
Ik heb de crèche.
Daarna breng ik je naar de crèche.
Ik ging m'n kindje naar de crèche brengen, en toen begonnen ze gewoon te schieten.
Weg van de stegosaurus. De crèche beweegt zich verder naar onderaan de canion.
Ideaal voor de crèche, peuterspeelzaal of kleuterschool.
Heeft Ben tijd na de crèche?
De kinderen waren niet op de crèche.
Hij is op de crèche.
Een aantal kinderen in de crèche van Mullingar.
kunnen we voor de crèche betalen.
Welke kinderen?- Die van de crèche.
Ik breng Julia naar school en Max naar de crèche.
Misschien moet ik een crèche openen.
Ik bedoel de crèche.
Er was net ouderoverleg in de crèche.
Is het niet wat vroeg om over de crèche te praten?