Voorbeelden van het gebruik van Crèche in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Of een crèche.
Ze investeert 't weinige wat ze verdient in de crèche.
Moet ik naar de crèche?
Svetlana werkt bij de crèche.
Ik had je net zo goed naar de crèche kunnen brengen.
Ze runde een crèche.
Ik bracht net Wyatt naar de crèche, niet dat ie wat heeft.
Bij de laatste aanval belde de crèche ook,?
Raad eens wie er thuis is van de crèche?
Ik ben overgeplaatst uit Seattle. Ik zoek 'n crèche voor m'n zoon.
En doe iets aan de crèche.
Ik heb Wyatt naar de crèche gebracht.
We eisen al een jaar een crèche!
Hij had daar vroeger een crèche.
Ik moet de crèche bellen.
Met Jax naar de crèche.
Ik moet hem naar de crèche brengen.
Heb je een kind? -Een crèche.
Kan hij naar de crèche?
Het vorige was niet echt een crèche.