Examples of using Danny in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De enige echte. Danny?
Ben jij ok? Danny.
En Danny en ik?
Danny. kan je me horen?
En nu komt Danny… niet thuis vanavond.
Danny, het komt allemaal goed?
Dank je Danny voor het toevertrouwen van deze prachtige pup.
Danny glimlacht naar de jonge vrouw
Danny, ik moet hier weg.
Danny, kom op, alsjeblieft.
Daar heeft Danny het moeilijk mee.
Hij zei dat ene Danny hem vanavond heeft gevonden.
Waar zijn Danny en Wilsie?
Danny, waar zijn Rachel en Grace?
John, als jij Danny niet aanpakt, doe ik het.
En Danny met die pijp?
Je bent geen Danny of Dantrell?
Ik heb Danny McCoy aan de lijn.
Danny, eten!
Danny, waar heb je het over?