Examples of using Een vies in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je veranderd in een vies oud mannetje.
Sorry, Henry. Mama zei een vies woord.
Wacht totdat hij terugkomt en verward een vies slokje neemt van zijn glas.
Een vies gezicht dat door de poort staart, misschien.
Vrouw" is een vies woord hier.
Achter een vies gordijn.
Ze weten dat we een vies huishouden hebben. Gefeliciteerd.
Wie heeft er een vies verhaal te vertellen?
Het is maar een vies stukje lint. Hamlet?
Dat was een vies zaakje, hè? Ja?
Het is een vies gevoel.
Dat is een vies telefoontje.
Je bent een vies sletje, hè?
Wat een vies verhaal.
Is seks een vies woord?
Ondertussen, leven we in een vies, bevroren huis.
Jaar geledenSex3 Schattige denise verleid door een honger voor een vies penetratie spel.
En de jongens in een vies en benauwd café.
Ze vermoordden mijn zoon als een vies dier!
Jeetje, wat een vies karwei.