Examples of using Geit in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Jij hebt de manieren van een geit.
Ze houden van geit.
Lefty? Billy, Geit en Gruff?
Z'n geit at m'n groenten op!
Lefty? Billy, Geit en Gruff.
Er is ook een unieke soort wilde geit die op het eiland leeft.
Jerry. Geit. Geit.
Nee. Billy, Geit en Gruff?
Zoeter dan geit, zei hij.
Eén geit en 'n kleine betovering.
De curry geit kerel alweer? Shit?
De curry geit kerel alweer? Verdomme?
Ik en geit, voor altijd. De wereld veroveren.
Onze geit moet echt leven.
Ik en geit, voor altijd. De wereld veroveren.
Ik voel me niet oud. Ouwe geit.
Een florijn voor je geit, jongen.
Gloating?- Ja, een zwevende geit.
Maar voorlopig is jouw geit een augurk.
Oh, die oude geit.