Examples of using Gepiep in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Rat gepiep- hijgend.
Nu, jongens, weinig gepiep zijn oke.
Ik ga dat gepiep repareren meneer.
Wat is dit gepiep?
Weet je, dat gepiep in je oren.
Ze dacht dat er alleen wat gepiep van hun houten vloer te horen zou zijn.
Tiger, ik hoor gepiep.
Ultrasone luchtbevochtiger- het gepiep van het seizoen.
Want zelfs door het gepiep van zijn hoorapparaten.
Maar wat is dat gepiep?
Ik kon dat gepiep niet meer aanhoren.
Gepiep in zijn oren.
Zijn gepiep gaf zijn positie weg!
Ga nu in gedachten terug naar die kamer… naar dat bed en dat gepiep.
Wat is dat gepiep verdomme?
Dan houden we Jackie niet wakker met al dat gepiep.
Door dat gepiep met m'n duimen momenteel behoud ik m'n eerste plek.
Zijn gepiep gaf zijn positie weg.
Was het jouw gepiep?
Ja, wat is dat gepiep?