Examples of using Hij is het in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is het, niet een engel.
Prins Ali, ja hij is het, maar niet.
En Hij is het die ons bindt.
Hij is het die jou afstoot.
Hij is het die jou verdrijft.
Hij is het die u heeft geschapen.
Hij is het die armoede verbreekt
Hij is het, aan wie moet worden gehoorzaamd.
Hij is het Die leven geeft
Hij is het Die u geschapen heeft;
Hij is het Die schept en weder voortbrengt; 13.
Hij is het, Die leven geeft en sterven doet;
Hij is het die jou met Zijn hulp en met de gelovigen sterkt.
Voorwaar, Hij is het die schept en doet herleven.
En Hij is het tot wie wij verzameld worden.
Hij is het, niet?
En Hij is het die de hemelen en de aarde in waarheid geschapen heeft.
Hij is het die[de schepping] laat beginnen en die[haar] herhaalt.
Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt zoals Hij wil;
Hij is het Die de wereld gezuiverd heeft.