Examples of using Huiselijk in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Is hun huwelijk en huiselijk leven in orde?
Huiselijk appartement met WiFi
warm en huiselijk.
intelligent en huiselijk.
Nee, dat is niet huiselijk genoeg.
Binnen: comfortabel en huiselijk Buiten: enorm park op voormalig vliegveld Overzicht.
Huiselijk appartement met kabel-tv, thee-
Voorin, huiselijk, goedkoop, veel onderhoud!
Wat huiselijk en intiem.
Het is compact en maar heel huiselijk.
lief en huiselijk.
John en Mary, huiselijk geluk.
Warm en huiselijk en eens wat anders!
De villa is huiselijk, nieuw gebouwd met een oppervlakte van 120m2.
Wil jij geen huiselijk leven?- Nee?
Nogal huiselijk, eigenlijk.
Het appartement was schoon en huiselijk.
Je bent overstuur. Iets kleins, huiselijk.
De ambiance is erg huiselijk, ontspannend, maar gewoon.
Huiselijk appartement met kabeltelevisie,