Examples of using Ik zat in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik zat in de auto met een moordenaar.
Ik zat in de auto, maar ik hoorde ze praten.
Want ik zat in de auto toen we haar eruit gooiden.
Nee. Ik zat in de auto te kijken naar wat voorbijkwam.
Ik zat in de auto. Ja.
Ik zat in de auto. Ja.
Misschien zag't u niet, maar ik zat in de auto.
Ik zat in de auto een kaart te lezen…
Ik zat in de auto om boodschappen te halen,
T wapen 14 uur op m'n slaap gericht zonder te kunnen schieten. 38 en ik zat in de auto.
Ik zat in de auto om boodschappen te halen,
Dus sindsdien doe ik dat. Ik zat in de auto toen ze belden.
Ik zit in de auto.
Ik zit in de auto, pap.
Ik zit in de auto… over te geven.
Ik zit in de auto te eten.
Met mij, ik zit in de auto met Finn.
Ja, ik zit in de auto.
He, ik zit in de auto.
Ik zit in de auto, stagiaire.