Examples of using Ik zit in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik zit in de auto business, jongedame.
Ik zit in de auto. Hallo?
Ik zit in de auto. Hé, man!
Ik zit in de auto. Hallo?
Ik zit in de auto. Hallo?
Sorry. Hai. Ik zit in de auto, stagiaire.
Ik zit in de auto.
Ik zit in de auto. Ik ben klaar om te gaan.
Kitty, ik zit in de auto.
Als je klaar bent, ik zit in de auto.
Hé, man.-Ik zit in de auto.
Denise zei:'Toen ik Teresa sprak… zei ze:"O, ik zit in de auto.
Ik zit in de auto terwijl hij tegen me schreeuwt en haat hem uit 't diepst van m'n hart!
Ik zit in de auto en ik start de motor,
Ik zit in de auto met jou voor alle… voor-en tegenspoed en loop-de-loops.
Nou, ik zit in de auto, en je was vrij duidelijk over de geen-Teen-Wolf-fratsen nu-ik-een-vader-ben regel. Dus ja, ik zit. .
Nee, ik zit in de auto. Ik rij door de stad met Lee.
Ik zit in de auto met Alan York,
Ik zat in de auto toen.
Ik zat in de auto met mijn vader.