Examples of using Kletskous in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze was een kletskous.
Altijd een kletskous.
Heren. We hebben een kletskous hier.
Wees toch niet zo'n kletskous, Edith!
Daisy? Ja, ze is een kletskous.
Kom op, kletskous.
Kom op, kletskous, we verdoen onze tijd.
Zij is de kletskous onder de zwanen.
Luister kletskous, we willen iets weten.
Er is Kletskous, de Kleine en Irritant.
Er is Kletskous, de Kleine en lrritant.
Hé, kletskous. Weet je wat over
Hé, kletskous. Weet je wat over en uit betekent?
Geen kletskous, dacht ik.
Graaf Kletskous, blijf van mijn schnitzel af.
Nick is nogal een kletskous, weet je?
Blaaskaak, opschepper, kletskous en een branieschopper.
Sinds wanneer ben jij zo'n kletskous?
Maar iedereen vindt me een kletskous.
Tenzij je me wijsmaakt dat' kletskous' een nobele titel is.