Examples of using Kots in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En jij bent de kots, en jij de maag.
Eieren en kots. Wakker worden!
Gary verdrinkt in zijn eigen kots.
Houd op voordat ik kots.
Er was geen kots.
Vampiers en kots maakten me doodsbang als kind.
Ik kots van het einde.
Kots jongen en Braaksel meisje.
laat meneertje Kots je helpen.
Alle grote artiesten die zijn gestikt in hun eigen kots.
Je zit onder de kots.
Ja, katten kots komt er niet uit.
Straks kots ik je nog onder.
Ja, zoek de kots en je vindt het projectiel.
Kots, ben je nu al hier?
Echte kots.
Lastig om er bovenop te komen als je je eigen kots ruikt.
Is dat kots op je shirt?
Kots is heel slecht.
Je weet dat ik kots als ik nerveus ben.