Examples of using Man in huis in Dutch and their translations into English
{-}
- 
                        Colloquial
                    
- 
                        Official
                    
- 
                        Ecclesiastic
                    
- 
                        Medicine
                    
- 
                        Financial
                    
- 
                        Computer
                    
- 
                        Ecclesiastic
                    
- 
                        Official/political
                    
- 
                        Programming
                    
We weten dat je de man in huis bent, John.
Geen man in huis?
Een man in huis.
Is er een man in huis?
Heerlijk om weer een man in huis te hebben.
Jij kan de man in huis worden.
Eindelijk een man in huis.
Behandel die man in huis. Alsjeblieft!
Behandel die man in huis. Alsjeblieft.
De man in huis te zijn.
Man in huis te hebben.
Soms is het handig een man in huis te hebben en Eric was daar.
Fijn om weer een man in huis te hebben?
Ik probeerde de man in huis te zijn.
Je had bij de man in huis moeten gaan.
Ik geloof dat ik nu de man in huis ben.
Ik heb hem alleen opgevoed zonder man in huis.
Misschien is dat de reden dat er geen man in huis was.
Ik ben hier nu de man in huis.
Dat gebeurt er dus als er geen man in huis is.