Examples of using Net getrouwd in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We zijn net getrouwd deze morgen.
Als je net getrouwd bent en er met z'n tweeën voor staat.
Tenslotte zijn ze net getrouwd.
Net getrouwd stel in populier achtergrond.
We zijn net getrouwd.
We zijn net getrouwd.
Ze waren net getrouwd.
Twee vogels in de liefde Net getrouwd op bruine achtergrond.
We zijn niet net getrouwd.
U bent net getrouwd.
Maar we zijn net getrouwd.
Ze waren net getrouwd.
Ze zijn net getrouwd.
Het echtpaar naast de deur waren net getrouwd.
Geen geld en geen slaapplaats. Net getrouwd.
Marie en ik waren net getrouwd.
Ja, Henrik is net getrouwd.
Scotty en ik zijn net getrouwd.
Sabrina, Faustus en ik zijn net getrouwd op zijn kantoor.
We waren net getrouwd.