Examples of using Trouwen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Laten we trouwen en hier voor altijd wonen.
Trouwen is 'n grote stap, hè?
Want ze gaat trouwen met een ander.
Amy en ik… Amy en ik gaan trouwen.
Met elkaar trouwen voor een groene kaart.
Ik kan niet trouwen zonder Sidney's toestemming.
Trouwen in het mooiste kasteel van de Auvergne.
Waarom is trouwen en kinderen zo belangrijk?
Laten we trouwen en hier voor altijd wonen.
Maar trouwen in een kerk, een receptie.
Stanley Tweedle zal trouwen.
Grace en ik gaan trouwen.
Ik heb nooit gedacht aan trouwen voor liefde, tot Karl.
Wij trouwen in liefde en begeerte.
Trouwen kunnen we er nog wel opbouwen.
Trouwen, oom Bob?
We kunnen trouwen bij een bushalte voor mijn part.
Trouwen om middernacht, onder de sterren.
Hen zou het zwijgen opgelegd worden als u Elaine zou trouwen.
Sonny en Brenda gaan trouwen.