Voorbeelden van het gebruik van Trouwen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij zal nooit trouwen of kinderen krijgen.
Je hebt gezegd dat je met me wou trouwen.
Ik zie niet in waarom ze niet met Edward kan trouwen.
Rijke meisjes trouwen niet met arme jongens.
dan kunnen we trouwen.
Ser Loras, ik zal uw lieve zuster graag trouwen.
Ze moet wel als ze wil trouwen met je.
Veel buitenlanders trouwen met Amerikanen om te mogen blijven.
kom ik terug en trouwen we.
Ik ga met jouw dochter trouwen.
Hij moet met de prinses trouwen.
Herderinnen trouwen met koningen.
We dachten:" Tuurlijk, we trouwen erna wel.
Moeten we met papa trouwen?
Ik heb de vrouw gevonden waar ik mee wil trouwen.
meisjes met hun vader trouwen.
Hij zal nooit met haar trouwen.
Na zich duidelijk te hebben bewezen, trouwen Carter en Dejah Thoris.
Ik hoop echt dat ik een vent als jij op een dag mag trouwen.
Weet je waarom zoveel verpleegsters met 'n smeris trouwen?