Examples of using Orgel in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kijk op de website voor het hele festivalprogramma: Orgel Festival Holland.
Het orgel is een foto van een favoriet orgel van mijn zus.
Een verslagje gemaakt tijdens het vervaardigen van het orgel, door Henk Vonk.
Hij moet uitzinnig zijn. Het orgel.
Arrangement met akkoorden voor orgel of piano.
Wat dit orgel zo speciaal maakt, zijn de pijpen bovenop dit orgel.
Het schip, oksaal en orgel gezien vanaf het koor.
Victor… Ik heb vanavond naar je gekeken bij het orgel.
Als componist schrijft hij werken voor koor, orgel en andere instrumenten.
Hij was bij de FBI toen Orgel naar me toe kwam.
Het plan van Binvignat bevat de dispositie van dit orgel in 1795.
Fallon. Mr Fallon helpt ons het orgel repareren.
Jaap Jan Steensma hield zijn Idee voor orgel zeer eenvoudig.
Nee, hij speelt orgel.
Afbeelding 1: Het orgel front.
Ik speelde orgel.
Mijn oma speelde iedere zondag op het orgel.
Nee, het orgel speelde.
Zonder Vigourlet, zouden we de orgel nooit meer horen.
Het is een 200 jaar oud orgel.