Examples of using Ticket in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Die ticket valt duidelijk onder materiële hulp.
Ik heb mijn ticket nog.
Hoe bestel ik een ticket voor BODY WORLDS?
Ik heb Karen's ticket voor Londen.
Waarom moet ik mijn ticket personaliseren.
Dit was ons ticket.
Maar ik verdien dat ticket.
Een Divisionlegende en ons ticket naar Amanda.
Hij heeft z'n ticket.
Dit is onze ticket, Augur.
Er is een probleem met m'n ticket.
Ja, ik had het ticket in m'n hand.
Goedenavond. Uw ticket, alstublieft.
En ik heb voor je moeder een ticket.
Bandieten hebben geen ticket nodig.
En de vracht is hun ticket.
Bandieten hoeven geen ticket.
En ik eigenlijk houden dat ticket in mijn portemonnee.
Heb je al een ticket naar Italië?
En eindelijk vond ik voor haar een ticket.