Examples of using Waaghals in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
M'n broer was altijd de grootste waaghals.
Mijn broer was altijd de grootste waaghals.
Je bent net zo'n waaghals als die gekke Fransman die over het Kanaal wilde vliegen.
Of het was 'n waaghals, of hij had niks te verliezen.
Was je een waaghals als kind?
De waaghals, Aaron Fox.
Je was een waaghals toen je nog een jonge man was.
Je was een waaghals toen je nog een jonge man was. Wat?
Onze gids was gelukkig niet zo"n waaghals.
ik kan ook een waaghals zijn.
Jacob, je bent een echte waaghals.
Louis is achterbaks maar hij is geen waaghals.
Hij was altijd een waaghals.
Wees geen waaghals.
Wat een waaghals.
Ze was een beetje een waaghals.
Maar ik kan ook een waaghals zijn.
Jij bent te dartel en een waaghals en daar komt ellende van.
u zou zich zowat kunnen beschouwen als 'n waaghals.
Ik wist niet dat je zo'n waaghals was.