Examples of using Watson in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Haal dan Watson maar, zei hij.
Maar natuurlijk, Watson. Maar jij bent zachtaardiger.
John Watson was de enige rijder die een race won voor het team.
Folger werd door haar en Watson met 28 messteken om het leven gebracht.
Ze verkoopt Watson rot fruit.
Watson heeft het mij verteld.
Kom, Watson. Voel het eiland, Nicolas.
Watson stond erop.
Meestal komt Watson naar me toe.
Watson leeft, ga nu weg.
Tempo, Watson. Er ligt een lijk op ons te wachten.
Watson leeft. Ga weg hier.
Watson en jij zijn geen rivalen.
Van Dr. Watson, een slordige kerel.
Van Dr. Watson, een slordige kerel.
Watson, is er een brand hier beneden.
Zal hij voor Watson gaan en vanaf de zijkant bombarderen?
Hier Watson Bryant weer,
Kom, Watson. Brave kerel!
Watson heeft gelijk.