Examples of using Week-end in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dus klaarblijkelijk, feestje dit week-end?
super lawaaierige op week-end nachten.
Wel, wil je met mij naar de kaap gaan dit week-end?
Het heel jaar voor een nacht, week-end, mid-week of week.
We hebben heel het week-end.
Bon week-end Vertaal opmerking.
We hebben genoten van een perfecte familie en vrienden week-end in dit prachtige huis.
Nog geen ervaringen bij week-end aan zee Charmio.
Ik verbleef in Matej's appartement voor Pasen week-end gedurende 4 dagen.
Het vereiste van de tijd: Meeste breiers maakt dit meer dan een week-end….
Week-end: tweepersoonskamers€ 102/nacht, ontbijt inbegrepen.
of alleen een week-end.
Kom op, de bijdrage voor het week-end.
Als vrienden. Je gaat met hem op week-end?
We gaan wel eens een week-end.
Week-end(met uitz.
In het voorjaar en zomer zijn elk week-end volop rommelmarkten en brocantes in de buurt.
de prijzen zijn belastingen bij waarden van week-end.
Week-end van F1: Gelieve ons te contacteren Weekend:
De zaterdag van dit 3de week-end van de Vuelta a España 2014 is een echte bergetappe!