WIL DAT JE THUISKOMT in English translation

wants you home
wil je thuis
wil dat je thuiskomt
wil dat je naar huis
wantyou home
wil dat je thuiskomt
need you to come home
wil dat je naar huis komt
wil dat je thuiskomt
wil dat je thuis komt
want you home
wil je thuis
wil dat je thuiskomt
wil dat je naar huis
need you home
hebben je thuis nodig
wil dat je thuiskomt

Examples of using Wil dat je thuiskomt in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Toe. Je moeder wil dat je thuiskomt.
Come on! Your mom wants you to come home.
Ik begrijp je woede, maar ik wil dat je thuiskomt.
I understand that you're angry but I'm asking you to come home.
Moeder is doodongerust en wil dat je thuiskomt.
She just wants you to come home.
in cellofaan of in een deken, ik wil dat je thuiskomt.
wrapped in a Navajo blanket, I wantyou home.
Of je nu in 'n blikje zit of in cellofaan of in een deken, ik wil dat je thuiskomt.
In a Navajo blanket, I wantyou home. In a tin can, cellophane or wrapped.
in cellofaan of in een deken, ik wil dat je thuiskomt.
wrapped in a Navajo blanket, I want you home.
Of je nu in een blikje zit of in cellofaan, ik wil dat je thuiskomt.
In a tin can, cellophane or wrapped in a Navajo blanket, I wantyou home.
dus ik wil dat je thuiskomt.
Ik probeer te zeggen dat ik van je hou en dat ik je mis en ik wil dat je thuiskomt, en het maakt me niet uit waar dat is.
I'm saying I love you and I miss you and I want you to come home, and I don't care where home is.
Ze zei:'Ik doe het voor jou, omdat ik wil dat je thuiskomt.
She says,"I'm doing it for you, cause I want you to come home.
Mama en papa willen dat je thuiskomt.
Mom and Dad want you home.
Ze willen dat je thuiskomt voor kerst.
And I know they want you home for Christmas.
We willen dat je thuiskomt.
We need you to come home.
We willen dat je thuiskomt.
We would like you to come home.
Ze willen dat je thuiskomt.
They want you at home.
Ze willen dat je thuiskomt. Ze missen je..
They want you to come home, okay, they miss you..
We willen dat je thuiskomt.
We all want you back home.
we houden van je en willen dat je thuiskomt.
we love you and want you to come home.
Of je nu in een blikje zit of in cellofaan, ik wil dat je thuiskomt.
In a Navajo blanket, I want you home. In a tin can, cellophane or wrapped.
Of je nu in 'n blikje zit of in cellofaan of in een deken, ik wil dat je thuiskomt.
In a Navajo blanket, I want you home. In a tin can, cellophane or wrapped.
Results: 239, Time: 0.0462

Word-for-word translation

Top dictionary queries

Dutch - English