Examples of using Wonnen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De slag om de hoofdstad is voorbij en de Varden wonnen.
De drie teams die een eerste prijs wonnen, kregen elk 7 000 euro;
En ze wonnen wedstrijd 1.
We wonnen van Indiana.- Wat?
In die wereld wonnen de Geallieerden de oorlog.
We verloren één en wonnen twee.
Wonnen de Red Sox echt de World Series?
De eerste wonnen in twee sets.
De Canadiens wonnen van de Rangers.
De Tigers wonnen de World Series.
De Yankees wonnen, bier en hotdogs.
The Citizens wonnen de derby met 1-6.
Niet dat de Amerikanen wonnen, maar wij verloren.
die gaandeweg aan belang wonnen.
We wonnen. Hij is onschadelijk.
We wonnen met onze inzet op There She Blows.
We wonnen wel uiteindelijk.
Voor de derde keer wonnen Lange and Kuske de titel.
Ze wonnen door je te laten geloven dat je alleen was.
We wonnen. Hij is onschadelijk.