WONNEN in English translation

won
winnen
overwinning
winst
zege
een win
gained
krijgen
winst
winnen
gewin
opdoen
verwerven
voordeel
bereiken
behalen
verwerf
beat
verslaan
klop
sloegen
winnen
ritme
overwinnen
overtreffen
doodop
hartslag
bekaf
were victorious
zegevieren
overwinnen
overwinnaars zijn
winnen
winnaars zijn
triomferen
defeated
verslaan
nederlaag
verlies
winnen
verslagenheid
overwinnen
winners
winnaar
winnares
overwinnaar
topper
winnen
win
winnen
overwinning
winst
zege
een win
winning
winnen
overwinning
winst
zege
een win
wins
winnen
overwinning
winst
zege
een win
gaining
krijgen
winst
winnen
gewin
opdoen
verwerven
voordeel
bereiken
behalen
verwerf

Examples of using Wonnen in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
De slag om de hoofdstad is voorbij en de Varden wonnen.
The Battle of Uru'baen was over and the Varden were victorious.
De drie teams die een eerste prijs wonnen, kregen elk 7 000 euro;
All three first prize winning teams were awarded €7000;
En ze wonnen wedstrijd 1.
And then they win game one.
We wonnen van Indiana.- Wat?
What? We beat Indiana on Thursday?
In die wereld wonnen de Geallieerden de oorlog.
In that world, the Allies won the war.
We verloren één en wonnen twee.
Lost one and gained two.
Wonnen de Red Sox echt de World Series?
The red sox really win the series?
De eerste wonnen in twee sets.
The first team to reach two sets wins.
De Canadiens wonnen van de Rangers.
The Canadiens beat the Rangers last night.
De Tigers wonnen de World Series.
The Tigers won the World Series.
De Yankees wonnen, bier en hotdogs.
Yankees winning, beer and hot dogs.
The Citizens wonnen de derby met 1-6.
Ponder Wins Derby at 16-1.
Niet dat de Amerikanen wonnen, maar wij verloren.
I don'tsay thatyou Americans win, butwe lose.
die gaandeweg aan belang wonnen.
gradually gaining in importance.
We wonnen. Hij is onschadelijk.
He's been neutralized. We beat him.
We wonnen met onze inzet op There She Blows.
We won our bet on There She Blows.
We wonnen wel uiteindelijk.
We ended up winning.
Voor de derde keer wonnen Lange and Kuske de titel.
England win by 4 wickets and wins the title for the third time.
Ze wonnen door je te laten geloven dat je alleen was.
They win by making you think you're alone.
We wonnen. Hij is onschadelijk.
We beat him. He's been neutralized.
Results: 3045, Time: 0.0614

Top dictionary queries

Dutch - English