ZAT IN DE AUTO in English translation

• was in the car
• sat in the car
• was driving
• was in the truck
• were in the car
• was in the vehicle

Examples of using Zat in de auto in Dutch and their translations into English

Jess zat in de auto.
Jess was in the car.

Je zat in de auto waarmee Brenda Buckley is doodgereden.
You were in the car that killed Brenda Buckley.

Ik zat in de auto toen mama doodging.
I was in the car when Mommy died.

En jij zat in de auto, blijkbaar.
Because you were in the car, apparently.

Ik zat in de auto toen mama doodging.
I was in the car when mummy died.

Je zat in de auto toen ie het losgeld ging ophalen.
You were in the car when he went to collect the ransom.

Ik zat in de auto toen mamma stierf.
I was in the car when Mommy died.

Je zat in de auto en haalde uit.
You were in the car.

Alice zat in de auto.
Alice was in the car.

Jij zat in de auto, en het was een ongeluk.
What you were in the car that it was an accident.

Ik zag het, ik zat in de auto.
I saw you, I was in the car.

Je zat in de auto, jongen.
You were in the car, son.

Nee, maar hij zat in de auto.
No, but he was in the car.

Jij zat in de auto bij Sirin tijdens die deal.
You were in the car with Sirin, when that whole deal went down.

Ik zag het! Ik zat in de auto.
I have seen it! I was in the car.

Jij zat in de auto bij Sirin toen het misliep.
You were in the car with Sirin, when that whole deal went down.

Ja, mijn dochter zat in de auto.
Yes. My daughter was in the car.

Zij sliep. U zat in de auto.
She was asleep, you were in the car.

Ik was in 't bos, jij zat in de auto.
I was in the woods, you were in the car.

Ze zat in de auto.
She's in the truck.