Examples of using Zit dicht in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Die zit dicht.
Kom, het zit dicht met een hangslot.
Z'n keel zit dicht. Mark, dit komt gewoon door het virus?
De kluis zit dicht.
Zijn keel zit dicht.
M'n keel zit dicht.
De deur zit dicht.
Bulgarije zit dicht, klinkt het resoluut.
Mevrouw, ik zit dicht genoeg op hem.
Hij zit dicht.
Ik zit dicht bij een aanstelling.
Alles zit dicht, behalve de voorkant.
Deur zit dicht.
Israël zit dicht vanwege de feestdagen.
Z'n keel zit dicht. Mark, dit komt gewoon door het virus?
En mijn keel zit dicht. Ik heb hoofdpijn.
Het park zit dicht jongens en meisjes.
Hij zit dicht.
Het zit dicht bij de luchtpijp.
Miami zit dicht.